Reeds lang wordt in dit land getracht een sluitende definitie van « zware arbeid » op te stellen. Dergelijke definitie kan ervoor zorgen dat personen die beantwoorden aan de definitie vroeger op pensioen kunnen.
Zware beroepen zijn inderdaad een complex concept, waarvan de definitie sterk varieert van land tot land. Deze verschillen weerspiegelen uiteenlopende culturele, sociale en economische benaderingen, maar ook verschillende politieke prioriteiten. De bescherming van werknemers die worden blootgesteld aan zware werkomstandigheden blijft een punt van spanning tussen vakbonden en de overheid. Toch zijn andere landen erin geslaagd een akkoord te bereiken over de erkenning van zware beroepen. Welke lessen kunnen we trekken uit de definities en methoden die in andere landen worden gebruikt om zware arbeid te bepalen?
In België worden belastende of zware arbeidsomstandigheden voornamelijk gedefinieerd aan de hand van medische en wettelijke criteria. Het Fonds voor Beroepsziekten (FBZ) erkent bepaalde ziekten en aandoeningen als gevolg van zware werkomstandigheden, maar deze benadering blijft reactief: ze treedt pas in werking wanneer de schade al is vastgesteld. De in aanmerking genomen criteria zijn onder meer blootstelling aan gevaarlijke stoffen, musculoskeletale aandoeningen en arbeidsongevallen. Toch wordt deze definitie door veel experts als te beperkend beschouwd. Lengagne en Debrand, auteurs van het artikel Pénibilité au travail et santé des seniors en Europe, benadrukken dat belastende arbeid zich niet beperkt tot fysieke aspecten. Psychologische en sociale dimensies, zoals chronische stress of onregelmatige werktijden, worden vaak over het hoofd gezien. In België rijst de vraag: hanteren we een te enge visie op belastende arbeid, waardoor we werknemers, met name senioren, onvoldoende proactief beschermen?
Het antwoord is nee, althans voor de publieke sector. Alleen de publieke sector heeft in 2018 een uitgebreide lijst van zware beroepen opgesteld, waaronder luchtverkeersleiders, militairen, spoorwegpersoneel, politieagenten, brandweerlieden en piloten. Voor 2018 bestond er geen uniforme definitie of algemeen kader voor de erkenning van belastende arbeid in de Belgische publieke sector. De erkenning van zware beroepen was daarom versnipperd en afhankelijk van specifieke onderhandelingen binnen elke sector of beroepsgroep.
Voor de private sector begonnen de onderhandelingen over de erkenning van zware beroepen in het kader van pensioenen in 2016. Destijds startte het Pensioencomité onderhandelingen om een definitie vast te stellen. In hun tussentijds rapport werden vier criteria weerhouden:
Toch benadrukken Jean Hindriks en Arno Baurin in een artikel in Regards économiques (2019) dat deze aanpak “ontoereikend is en leidt tot eindeloze discussies over de weging van de verschillende criteria.”Zij geven de voorkeur aan een indirecte benadering, “gebaseerd op de impact van het beroep op de fysieke en mentale gezondheid en de sterftecijfers.” Deze aanpak vereist echter een grootschalig onderzoek onder de Belgische bevolking. Zoals vermeld, werd deze aanpak niet gevolgd door de Belgische overheid. In 2025 sloot Jan Jambon, minister van Pensioenen, elke verdere discussie over de erkenning van belastende arbeid in het pensioenstelsel uit.
In Frankrijk is de definitie van belastende arbeid breder en beter gestructureerd. De Franse wetgeving erkent tien factoren van belasting, gegroepeerd in vier categorieën: fysieke belasting, gevaarlijke werkomgeving, werkritme, en psychologische belasting. Dit lijkt sterk op de oplossing die in België niet tot een akkoord kon leiden. Deze multidimensionale benadering maakt het mogelijk om een breed scala aan situaties in aanmerking te nemen: van het tillen van zware lasten tot blootstelling aan extreme temperaturen, nachtwerk of werkgerelateerde stress. Toch heeft dit systeem zijn beperkingen, zoals ook Hindriks en Baurin opmerkten.
Annie Jolivet, auteur van het rapport Pénibilité au travail: comparaisons internationales voor het Comité d’Orientation des Retraites (COR), benadrukt dat deze definitie de invoering van instrumenten zoals het compte professionnel de prévention (C2P) heeft vergemakkelijkt. Dit systeem biedt werknemers rechten op opleiding of vervroegde pensionering. Er bestaat ook een regeling voor vervroegd pensioen bij blijvende arbeidsongeschiktheid, waardoor werknemers onder bepaalde voorwaarden vanaf 55 jaar met pensioen kunnen gaan.
Het rapport merkt echter op dat de complexiteit van het Franse systeem de toepassing ervan soms bemoeilijkt, vooral voor kleine bedrijven die moeite hebben met de administratieve lasten.
Zweden onderscheidt zich door een preventiegerichte definitie van belastende arbeid. In plaats van specifieke criteria vast te stellen, moedigt de Zweedse wetgeving een globale aanpak aan die alle aspecten van gezondheid op het werk omvat: fysiek, mentaal en sociaal. Werkgevers zijn wettelijk verplicht om beroepsrisico’s vanaf het begin van de carrière te identificeren en te verminderen, in samenwerking met vakbonden en werkgeversvertegenwoordigers.
Jolivet wijst op het succes van deze aanpak, die heeft geleid tot een aanzienlijke vermindering van beroepsziekten en arbeidsongevallen. Voor senioren vertaalt deze benadering zich in werkplekaanpassingen en soepele overgangen naar pensionering. België zou inspiratie kunnen putten uit dit model om een proactievere en inclusievere definitie van belastende arbeid te ontwikkelen, met een sterkere rol voor de sociale partners.
In Duitsland is de definitie van belastende arbeid pragmatisch en aangepast aan de specifieke kenmerken van sectoren. De criteria variëren per beroep en industrie, waardoor risico’s gerichter kunnen worden aangepakt. In de bouwsector ligt de nadruk bijvoorbeeld op musculoskeletale aandoeningen en blootstelling aan weersomstandigheden, terwijl in de chemische industrie de nadruk ligt op de risico’s van gevaarlijke stoffen.
Het COR-rapport onderstreept dat deze sectorale aanpak wordt ondersteund door een sterk sociaal overleg tussen werkgevers, vakbonden en de overheid. In België zou een dergelijke samenwerking de preventie en compensatie beter kunnen afstemmen op de realiteit van verschillende beroepen, maar het zou ook betekenen dat de verantwoordelijkheid grotendeels bij de sociale partners komt te liggen.
In Nederland wordt belastende arbeid gedefinieerd vanuit het welzijnsperspectief. De Nederlandse wetgeving legt de nadruk op de balans tussen werk en privéleven en op mentale gezondheid. De factoren van belasting omvatten niet alleen fysieke risico’s, maar ook psychologische belasting, zoals chronische stress of pesten op het werk.
Volgens Jolivet heeft deze aanpak geleid tot een vermindering van burn-outgevallen en beroepsziekten en een verbetering van de levenskwaliteit op het werk. Voor senioren betekent dit flexibele werktijden, telewerkmogelijkheden en mentale gezondheidsprogramma’s. In België zou een dergelijke visie helpen om de psychologische dimensies van belastende arbeid beter in kaart te brengen en de gevolgen achteraf te verlichten.
Gezien deze verschillende benaderingen heeft België alle belang bij het moderniseren van zijn definitie van belastende arbeid. Enkele concrete pistes:
Belastende arbeid kan niet worden gereduceerd tot een beperkte lijst van medische of wettelijke criteria. Zoals de internationale voorbeelden aantonen, is een inclusieve en preventiegerichte aanpak cruciaal om werknemers, vooral senioren, effectief en proactief te beschermen. België heeft de kans om zijn visie op belastende arbeid te herzien en zich te laten inspireren door de beste internationale praktijken.
Het is tijd om actie te ondernemen en alle Belgische werknemers, jong en oud, waardige en gezonde arbeidsomstandigheden te garanderen.
Debrand Thierry, Lengagne Pascale. "Pénibilité au travail et santé des seniors en Europe". In : Economie et statistique, n°403-404, 2007. Santé, vieillissement et retraite en Europe. pp. 19-38. En ligne.
Jolivet Anne. "Pénibilité du travail et retraite : une comparaison internationale des dispositifs existants". Document de travail, Conseil d'Orientation des Retraites, Centre d'Etude de l'Emploi et du Travail (Ceet), Paris, Mars 2023, 86 p. En ligne.
Om het onderwerp verder uit te diepen:
Collot Laurent, Hindriks Jean. "Soutenabilité sociale des pensions : compenser une pénibilité et longévité inégales". In : Regards Economiques, N° 183, Mars 2024, 8 p. En ligne.