Dit artikel is gebaseerd op een studie van onze collega's van de website Touteleurope.eu en biedt een analyse van de verschillen in pensioenuitkeringen binnen de Europese Unie.

In de EU lopen de pensioenen sterk uiteen van land tot land. Zo ontving een gepensioneerde in Frankrijk eind 2020 gemiddeld €1.400 per maand, terwijl dat bedrag in Bulgarije in 2022 slechts €293 bedroeg. Het vergelijken van deze ruwe cijfers is echter weinig zinvol, omdat ze geen rekening houden met verschillen in levensonderhoudskosten en inkomens vóór de pensionering. Daarom wordt vaak de voorkeur gegeven aan de vervangingsratio als indicator.

Wat is de vervangingsratio?

Om pensioenen tussen landen beter te vergelijken, gebruikt de OESO de vervangingsratio. Dit is een maatstaf die aangeeft welk percentage van het inkomen vóór de pensioenleeftijd wordt behouden na pensionering. Een vervangingsratio van 70% betekent bijvoorbeeld dat een gepensioneerde 70% van zijn vroegere nettosalaris ontvangt.

Volgens gegevens uit 2022 heeft Portugal de hoogste vervangingsratio met 98,8%, gevolgd door Nederland (93,2%), Griekenland (90%), Oostenrijk (87,4%) en Luxemburg (86,9%). Aan de andere kant scoort Litouwen het laagst met slechts 28,9%, gevolgd door Estland (34,4%) en Ierland (36,1%).

België heeft een vervangingsratio van 60,9%, wat relatief laag is in vergelijking met andere Europese landen, zoals Frankrijk met 71,9%.

Verschillen tussen mannen en vrouwen

In sommige landen ontvangen vrouwen een lager pensioen dan mannen. In Polen bijvoorbeeld is de vervangingsratio voor vrouwen slechts 31,5%, terwijl deze voor mannen 40,3% bedraagt. In Frankrijk is het verschil kleiner: volgens een studie uit 2015 is het verschil slechts 1,5 procentpunt in het voordeel van mannen.

Totale inkomens van ouderen

De vervangingsratio heeft beperkingen, omdat deze uitsluitend de pensioeninkomsten meet. Voor een completer beeld beoordeelt de OESO ook de totale inkomens van personen ouder dan 65 jaar. Dit omvat arbeidsinkomsten, kapitaalinkomsten en sociale transfers.

In Frankrijk beschikt iemand ouder dan 65 jaar over een inkomen dat 99,8% van het gemiddelde inkomen van de totale bevolking bedraagt. Dit cijfer ligt dicht bij dat van Spanje (99%) en Italië (103%). In Luxemburg hebben gepensioneerden zelfs een hoger gemiddeld inkomen, gelijk aan 110,1% van dat van de algemene bevolking.

Daarentegen blijven ouderen in de Baltische staten bescheidener: in Litouwen ontvangen ze slechts 67,4% van het gemiddelde inkomen, in Estland 69% en in Letland 72%.

Een gemiddelde die ongelijkheden verbergt

Het is belangrijk te benadrukken dat deze cijfers gemiddelden zijn en geen rekening houden met de inkomensverschillen tussen gepensioneerden binnen eenzelfde land. Sommigen hebben aanzienlijk hogere of lagere inkomsten dan het gemiddelde.

De pensioenkloof in Europa weerspiegelt de economische en sociale verschillen tussen landen. Het begrijpen van indicatoren zoals de vervangingsratio helpt om deze verschillen beter te doorgronden. Door ook de totale inkomens van ouderen te analyseren, krijgen we een genuanceerder beeld van de levensomstandigheden van gepensioneerden in Europa.