Een artikel, verschenen bij RTL info op 11 november, behandelt de zaak van Fabienne, een lerares uit Luik die gedwongen met pensioen werd gestuurd nadat ze al haar ziekteverlofdagen had opgebruikt. Hier zijn de belangrijkste elementen:
Juridisch gezien is de beslissing van het ministerie niet aanvechtbaar. Ze is wettelijk gegrond. Er zijn echter verschillende punten die bekritiseerd kunnen worden. Ten eerste is het moeilijk om, als je deze administratie niet zelf bijhoudt, te weten hoeveel dagen er nog over zijn in je "ziektekredieten". Dit is soms moeilijk wanneer je een ziekte moet managen. Idealiter zouden de betrokken personen regelmatig op de hoogte moeten worden gehouden van de resterende dagen in dit krediet, of ze zouden het saldo gemakkelijk moeten kunnen raadplegen.
In België genieten leraren een bijzonder systeem voor hun ziekteverlofdagen, het "ziektekredietsysteem" genoemd.
Belangrijkste kenmerken van het "ziektekredietsysteem":
Dit systeem is bedoeld om een redelijk gebruik van ziekteverlofdagen bij leraren aan te moedigen. Het kan echter ook problematisch zijn voor degenen die te maken krijgen met aanhoudende gezondheidsproblemen, zoals bij Fabienne het geval was.
Kortom, het "ziektekredietsysteem" is een specifieke regeling voor het statuut van leraar in België, die het aantal betaalde ziekteverlofdagen per jaar beperkt. Deze bijzonderheid is belangrijk om de situatie van Fabienne te begrijpen, die met pensioen werd gestuurd nadat ze haar "ziektekredieten" had opgebruikt.
Let op: het permanente pensioensysteem (vanaf een bepaalde leeftijd) voor lichamelijke ongeschiktheid wordt op 1 januari 2025 afgeschaft en vervangen door een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering voor ambtenaren. Als je nog een tijdelijk pensioen wegens fysieke ongeschiktheid ontvangt op de vroegst mogelijke datum waarop je je pensioen kunt opnemen vanwege je leeftijd of anciënniteit, wordt bovengenoemde uitkering automatisch omgezet in een permanent ouderdomspensioen. Dit gezegd zijnde, “deze verandering is gericht op werknemers onder de 50”, legt Godelieve Pata uit, “om hen aan te moedigen terug te keren op de arbeidsmarkt”.
Tot slot vinden we het gepast om te benadrukken dat er aanzienlijke middelen beschikbaar moeten worden gesteld voor welzijn op het werk. Naar het voorbeeld van Finland aan het begin van de jaren 2000 met zijn VETO-plan, zouden we gezondheidspreventie op het werk moeten coördineren met de behandelaars van de werknemer (huisarts, fysiotherapeut), om gezondheidsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen en het werk flexibeler en draaglijker te maken voor oudere werknemers. Is dit slechts wishful thinking?
Zit u in een vergelijkbare situatie? Fediplus kan helpen!