De minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, Karine Lalieux, vroeg onlangs aan de Commissie voor Aanvullende Pensioenen, waarvan Fediplus lid is, om een advies uit te brengen over het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de informatieverplichtingenin hoofde van de pensioeninstellingen met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op pensioentoezeggingen en bilaterale tweede pijlerproducten.

Transparantie

Achter deze langdradige naam gaat een wetsvoorstel schuil dat bedoeld is om de transparantie in de tweede pensioenpijler te verbeteren, meer specifiek met betrekking tot de kosten. Meer transparantie over de kosten zal het vertrouwen van het publiek indeze pensioenpijler vergroten. De commissie heeft echter een aantal bedenkingen geuit. Dit zijn de belangrijkste.

1. We moeten ons niet “alleen op de kosten richten om te bepalen of het ene aanvullende pensioencontract beter is dan het andere”. Sommige duurdere regelingen bieden voordelen die hun kosten rechtvaardigen. De informatie moet daarom zowel de kosten als de voordelen omvatten.

2.    De verplichting in het wetsvoorstel zou alleen moeten gelden voor producten die nog op de markt worden gebracht of die nog openstaan voor nieuwe deelnemers. Het heeft voor de consument geen zin om informatie in te winnen over de kosten van producten die inmiddels uit de schappen van de grote markt van aanvullende pensioenen zijn verdwenen.

3.    Aanvullende kosten, zoals de kosten van overlijdensdekking, zijn niet opgenomen in het wetsvoorstel, maar zouden dat volgens de commissieleden wel moeten zijn. Deelnemers zijn zich namelijk vaak “niet bewust van het bedrag aan premies dat voor deze aanvullende dekkingen wordt gereserveerd”.

4.    Incidentele kosten, zoals uitstap- of overschrijvingskosten, moeten ook in het wetsvoorstel worden opgenomen. Het doel is om deze kosten onder de aandacht van de consument te brengen, ook al worden ze niet automatisch ingehouden, maar zijn ze afhankelijk van een éénmalige beslissing van het lid of de organisator.

5. De kosten van zogenaamde “life-cycle” producten vormen een uitdaging op het gebied van transparantie. Dit zijn een reeks beleggingsstrategieën die evolueren naargelang de leeftijd van de deelnemers. Dit is niet onmogelijk, maar wel complex. De commissie vraagt zich dan ook af welke strategie ze moet volgen: welk percentage moeten de organisaties meedelen aan de leden? Het maximum, een gemiddelde, het beginpercentage en het eindpercentage, enz.

6. Tak 21-producten, die prestatieverplichtingen bieden, zouden alleen de instapkosten en terugkerende kosten moeten presenteren, niet alle kosten.

Een studie om de kosten te volgen ?

Daarnaast zouden sommige leden de FSMA willen toelaten om op regelmatige basis een studie uit te voeren naar alle kosten voor pensioenproducten van de tweede pijler. Deze studie zou het mogelijk maken om de kosten over een lange periode op te volgen en de commissie de mogelijkheid bieden om op basis van deze studie adviezen uit te brengen. Het zal het ook mogelijk maken om te bepalen welke organisaties de wetgeving niet naleven, welke ontwikkelingen en veranderingen er op het terrein zijn, enz.

De Commissie is verdeeld over het gebrek aan gestandaardiseerde informatie over de prestaties (in het verleden en in de toekomst) van pensioenproducten. Sommigen bevelen echter aan dat informatie over in het verleden behaalde en toekomstige rendementen gestandaardiseerd moet worden om de best mogelijke keuze voor een aanvullend pensioenproduct mogelijk te maken. Andere leden van de Commissie zijn van mening dat de huidige regelgeving (aansluitingsdocument en prognoses in het pensioenoverzicht) voldoende is.